Families wereldwijd
28/10/2019 - 1.500 talibés, bedelkinderen in Senegal en Mali, krijgen eindelijk toekomstperspectieven dankzij een sociaal ondersteuningsnetwerk.
Toumani was vijf toen zijn ouders hem inschreven in een daara, een soort religieus internaat, ver van huis. Ze koesterden de hoop hem zo een beter leven te bieden, met degelijk onderwijs. De realiteit is helaas anders. De meeste daara’s (er zijn er zo duizenden in Senegal en Mali), beschikken zelf nauwelijks over middelen. Zo ontstond de praktijk om kinderen de straat op te sturen, al bedelend, zodat ze samen voor hun eigen levensonderhoud kunnen zorgen.
Het is in de jaren ’80 en ’90 dat de levensomstandigheden van talibés echt problematisch werden. De volksverhuizing van platteland naar stad veranderde de aard van veel religieuze scholen. Ze verloren hun voornaamste bron van inkomsten, want in de stad is geen land voor landbouw of veeteelt. “Veel meesters zagen geen andere oplossing dan de kinderen de straat op te sturen om te bedelen”, vertelt projectcoördinator Adeline Puerta. Maar dat brengt ook risico’s met zich mee: de kinderen staan er bloot aan de gevaren van een leven op straat: geweld, ziekte, uitbuiting …
Adeline, projectcoördinator"De kinderen lopen een groot risico op geweld en uitbuiting."
In 2015 besloot SOS Kinderdorpen om, samen met de Europese Unie, een project op te starten om het lot van die kinderen te veranderen. Na vier jaar hard werken, maken we graag de balans op.
Het project concentreerde zich op vijf regio’s in twee landen: Dakar, Kaolack en Tambacounda in Senegal, Douentza en Mopti in Mali. In vier jaar tijd konden we samen met de gemeenschap 1500 kinderen voorzien van han basisrechten en integreren in het formele basisonderwijs. En waar mogelijk brachten we de kinderen terug samen met hun familie.
Samen kan je zoveel meer dan alleen. Daarom gaan we altijd aan de slag met alle mensen, organisaties en overheden die een rol kunnen spelen in het omkaderen van kinderen. In dit geval: de families van de kinderen, de relgieuze scholen, verenigingen uit de buurt en de lokale gemeenschap.
Adeline, projectcoördinator“In Senegal organiseren veel vrouwen zich bijvoorbeeld spontaan om kinderen in moeilijkheden te ondersteunen. Ze wassen kleren, bereiden maaltijden, bieden verzorging… En ook in Mali vind je dit soort lokale verenigingen terug.”
Die organisaties gaan wij ondersteunen, hun slagkracht vergroten, hen met elkaar verbinden. Zodat er op termijn een duurzaam ondersteuningsnetwerk ontstaat van mensen en organisaties die zich het lot van deze kinderen aantrekken. Op die manier nemen er vandaag 125 invloedrijke mensen, van journalisten tot lokale autoriteiten, deel aan het verdedigen en promoten van de rechten van talibés.
Dat doen we ook door hen te ondersteunen in de zoektocht naar een duurzame bron van inkomen. Bijvoorbeeld door hen te tonen hoe je ook in een stedelijke omgeving aan landbouw kan doen. Met ook een ondersteuning op het vlak van materiaal en zaaigoed. Zodat de kinderen niet meer de straat op hoeven om te bedelen.
In de daara’s krijgen de talibés enkel religieus onderwijs. Belangrijk, maar niet voldoende om later je mannetje te staan in de samenleving. Daarom was het een belangrijke doelstelling om de kinderen aansluiting te laten vinden bij het formele onderwijs. Dat doen we in samenwerking met scholen uit de omgeving. Maar ook door vakken als Frans en Wiskunde in het curriculum van de religieuze scholen te integreren.
Adeline, projectcoördinator“Externe leerkrachten komen na hun uren lesgeven in de religieuze scholen. En voor kinderen die al wat ouder zijn, zorgden we ook voor heel gerichte opleidingen, die waardevol zijn op de arbeidsmarkt. Denk bijvoorbeeld aan mechanieker of houtbewerking.“
Zo konden we 82% van de kinderen toegang bieden tot formeel onderwijs.
Waar mogelijk probeerden we de kinderen ook te herenigen met hun oorspronkelijke familie. Dat veronderstelt natuurlijk dat er (1) nog familie is en (2) dat deze ook in staat is om degelijke zorg te bieden. Is dat het geval, dan is dat natuurlijk de beste plaats voor een kind om op te groeien.
Voor 96% van de kinderen zijn we er in geslaagd om de banden met de oorspronkelijke familie opnieuw aan te halen en te versterken. Adeline: “Dat wilt niet zeggen dat de kinderen ook altijd terug konden naar hun familie, want veel families hebben het moeilijk om te overleven. Kon dat niet, dan zorgen we voor psychologische begeleiding en socio-educatieve activiteiten voor die kinderen. Zodat ze op z’n minst een luisterend oor hebben, hun verhaal kwijt kunnen, hun situatie kunnen plaatsen.”
Uniek aan onze aanpak is dat dit project vertrekt vanuit een vertrouwensrelatie met de daara’s en hun meesters. Daar zijn totnogtoe weinig andere organisaties in Senegal of Mali in geslaagd. En dat is ook de basis van het succes. Want hun medewerking is cruciaal als je écht een impact wilt hebben op het leven van de kinderen. Adeline: “Het mooiste bewijs van die relatie is dat er doorheen het project daara’s zich spontaan aanboden om mee te stappen in het project. Uniek!”
Vandaag loopt de samenwerking met de Europese Unie rond dit project ten einde. Maar daarmee houdt het project niet op. Want het zijn de mensen uit Dakar, Kaolack, Tambacounda, Douentza en Mopti zelf die het project levend houden, die de bedelkinderen blijven ondersteunen.
En dat is waar het voor ons om draait: dat we met de hele gemeenschap bouwen aan omstandigheden waarin kinderen kunnen uitgroeien tot sterke volwassenen.
Steun ons en help kinderen in nood!